Er zijn weer drie weken voorbijgegaan sinds ik een reeks inzendingen voor de Wekelijkse Schrijfopdracht van schrijvenonline.org postte. De hele website is ondertussen vernieuwd en dat heeft als gevolg dat de layout van veel oude inzendingen helemaal om zeep is geholpen. Gelukkig heb ik een kopie van al mijn inzendingen op mijn eigen site. Het was ook even wennen aan de nieuwe editor en functionaliteit.
Dit was wat ik er de afgelopen drie weken van bakte:
Opdracht: De kortste dag
In november worden de dagen steeds donkerder, in de aanloop naar de kortste dag van het jaar. Dit jaar valt die dag op zondag 22 december. Schrijf een verhaal over de kortste dag van het jaar in maximaal 500 woorden.
Inzending: De langste nacht
De hogepriester liep goedkeurend het laatste poortgebouw binnen. Er was de hele dag hard gewerkt. Voor zover hij kon nagaan, was in honderd mijl in de omtrek geen levende ziel meer buiten de stadswallen te bespeuren. De hele gemeenschap bevond zich binnen de veilige muren van de stad.
Dat was de traditie; ontelbare generaties hadden zich op deze manier voorbereid op de langste nacht. Zeker, er waren mensen die twijfelden aan de Profetie, maar zelfs ongelovigen respecteerden het gebruik om één keer per jaar —allemaal samen— feest te vieren in de stad zodra duidelijk was dat het sneeuwvolk ook nu weer niet dreigend voor de poorten stond.
Volgens de overlevering was er eeuwen geleden, lang voor de jaren werden geteld, een grote strijd geweest tussen mens en sneeuwman. De mens was als overwinnaar uit die mythische oorlog gekomen, maar de leider van het sneeuwvolk had het strijdtoneel verlaten met een dreigende waarschuwing.
‘Ooit, in de langste nacht van het jaar, komen wij, sneeuwmannen, terug om wraak te nemen en onze gekrenkte eer te herstellen.’
Zo stond het opgetekend in de Heilige boeken. De voorspelling van de terugkomst van het sneeuwvolk was de aanleiding tot het grootste volksfestijn van het jaar, groter nog dan het overwinningsfeest van de kinderen van de zon, zoals de mensheid zichzelf soms noemde.
Er schalde een hoorn aan de Westpoort; dat was het teken dat de zon aan de einder was verdwenen. De hogepriester beklom de trappen van de Noordpoort en tuurde in de verte. Hij keek links, rechts, recht vooruit, maar hij zag niets. Hij nam de trap terug maar beneden, waar een bezorgde burger hem opwachtte.
‘Bent u echt zeker dat u geen oprukkende sneeuwmannen hebt gezien?’ vroeg de stedeling.
‘Ik ben het zeker,’ antwoordde de hogepriester, ‘Maar om u gerust te stellen, ga ik nog eens kijken.’
Het protocol vereiste dat dit driemaal herhaald werd vooraleer de feestelijkheden gestart mochten worden.
Toen de hogepriester voor de derde maal in de verte speurde schrok hij zich een hoedje. Daar, net voorbij de Noorderbeek, zag hij het licht van fakkels opflakkeren. Ontzet zag hij hoe een troep donkere figuren dreigend de brug overstak. Met trillende hand reikte hij naar de alarmbel, maar voor hij die kon luiden, wierpen de naderende belagers hun donkere mantels af en werd hij op een bulderend gelach getrakteerd.
‘Dat zijn geen sneeuwmannen,’ prevelde de hogepriester ontstemd, ‘Dat is een bende heiligschenners!’
Inderdaad, een dozijn grappenmakers had er niet beter op gevonden dan de hogepriester en de stad een poets te bakken. Ze hadden zich uren voor de zon zou ondergaan in de kou verscholen en kwamen nu met veel gejoel de stad tegemoet, zwaaiend met fakkels en uitgeholde voederbieten waar ze kaarsen in hadden gestopt.
De hogepriester wilde net zijn toorn over hen uitspuwen toen er een ijzige wind opstak vanuit het noorden. Het vuur van de fakkels doofde abrupt. Het rumoer buiten de muren verstomde. De hogepriester zag enkel nog een paar lichtpuntjes van kaarsen die niet door de plotse windvlaag waren uitgeblazen. Toen een donkere wolk voor de maan schoof, doofden ook die uit. De hogepriester reikte zo ver hij kon over de muur, maar het was pikdonker. Er was geen beweging meer te zien aan de brug.
Er ging een zucht over de vlakte. In de verte weerklonk plots een oorlogstrom.
Opdracht: Fantasie
Fantasie is iets moois. Het is de kracht van het menselijk brein dat ons voorbij grenzen laat denken. De opdracht van deze week staat in het kader van het gebruik van deze fantasie: schrijf een verhaal van 300 woorden in onze normale wereld, maar waarin iets gebeurt dat helemaal niet kan. Wat datgene is, is helemaal aan u, maak het zo gek als maar kan.
Inzending: Echt
'Weet je hoe in sommige urinoirs een vlieg is aangebracht zodat mannen beter zouden mikken?'
Dat is weer een typische Brunovraag.
'Hoe zou ik dat weten? Ik ben een vrouw; ik kom nooit in een mannentoilet.'
'Soms lijken die vliegen net echt,' legt Bruno uit, 'Ik dacht dat ze hier in de bioscoop ook zulke urinoirs hadden.'
'Was dat dan niet het geval?' vraag ik. Ik hoef dit echt niet te weten.
'Er was wel degelijk een vlieg,' zegt Bruno, 'Maar het was een echte; ik heb ze doodgeplast.'
'Stil nu,' zeg ik terwijl ik met mijn ogen rol, 'De film gaat beginnen.'
De lichten gaan uit en Bruno legt zijn arm om mijn schouders.
'Lekker griezelen,' fluistert hij.
De dreigende muziek van de begingeneriek doet ons daveren in onze comfortabele cinemazetels. De camera haast zich door de regen langs een donker pad. Achter ons klinkt geritsel: we worden achtervolgd.
In de verte brandt een licht. Een herberg! De redding is nabij! We versnellen onze pas en we zijn buiten adem wanneer we de kroeg bereiken. We stormen binnen zonder kloppen en de deur valt achter onze rug in het slot. Met onze laatste krachten schuiven we de grendel dicht. Eindelijk veilig.
'Goed volk,' roepen we, 'Is hier iemand?'
Een schurend scharnier is het enige antwoord dat we krijgen. De camera zoomt in op de keukendeur die tergend langzaam opendraait. Twee vurige ogen kijken ons aan. Ze behoren toe aan een dwerg met een koksmuts en een enorm slagersmes.
'Vanavond staat er lever op het menu,' zegt de kleine engerd op het grote doek.
Zoals te verwachten valt bij dit soort films, schrikken we ons halfdood wanneer hij verrassend snel met zijn mes in onze richting maait.
'Ow,' zegt Bruno, 'Het leek wel of ik die uithaal echt kon voelen.'
'Ik voelde ook een steek van pijn,' zeg ik, en ik leg mijn hand op mijn buik.
'Is dat bloed?' vraagt Bruno wanneer ik nattigheid voel en mijn hand voor mijn ogen houd.
'Lekker vers bloed,' bevestigt de griezel grijnzend, 'Dat is mijn kwaliteitsgarantie.'
Hij likt zijn lippen en helt met uitgestrekte armen vervaarlijk over de zitjes van de rij voor ons.
Het laatste wat we ruiken, is de verderfelijke stank van zijn adem.
Opdracht: Een ultrakort kerstverhaal
December is begonnen en de feestdagen komen langzaam maar zeker dichterbij. Tegelijkertijd zit ook de boekenwereld deze maand niet stil. Zo verscheen deze week de bundel Kort en Prachtig deel 2, met daarin uitsluitend verhalen van minder dan honderd woorden. Voor het thema van deze schrijfopdracht hebben wij besloten om beide gebeurtenissen te combineren, in een ultrakort kerstverhaal.
Beschrijf een ongewone kerst met in de hoofdrol een sprookjesfiguur of een stripheld.
Maximum aantal woorden: 99
Inzending: Op de dag voor Kerstmis
Op de dag voor Kerstmis voer een Noorse snek voor de Vlaamse kusten. Hägar de Verschrikkelijke had van zijn vrouw Helga een lijstje gekregen; slechts één boodschap diende nog afgevinkt te worden. Plichtbewust wilde de Noorman zijn opdracht tot een goed einde brengen.
De Vlaamse strandwacht kreeg het schip al snel in het oog. Tot de tanden gewapend wachtten ze de ongewenste bezoeker op. Hägar werd gevangen genomen zodra hij voet aan wal zette. Groot was de schaamte van de Vlamingen toen ze zijn boodschap lazen: "Vrede op aarde aan alle mensen van goede wil!"