Ik heb de laatste tijd zodanig veel geschreven, dat ik me een beetje uitgeblust voelde. Toch ben ik trouw de wekelijkse schrijfopdracht van schrijvenonline.org blijven uitvoeren, en ik denk dat ik over mijn dip heen ben. Ik heb daarnet weer een verhaal geschreven voor een wedstrijd waarvan de deadline met rasse schreden nadert. Het was er opeens, zomaar uit het niets. Ik schrijf het liefst verhalen waar ik mezelf mee verras.
Wat de drie verhaaltjes voor schrijvenonline.org betreft, heb ik mijn twijfels:
Hier zijn ze dus, de drie verhaaltjes van de afgelopen drie weken:
Opdracht: Kijken
"De retinaspiegel ziet er ingewikkelder uit. Onder de ronde voorhoofdsklem zit iets wat op een elfenhoofdje lijkt, met een rond plat gezichtje en een metalen puntmuts. Het is onder een hoek van vijfenveertig graden aan een slanke zuil bevestigd en uit het topje van de zuil hoort een lichtje te schijnen. Het platte gezichtje is van glas en is een soort donkere spiegel. Het hele apparaat is zwart, maar dat komt door de verf. Op de plekken waar de handen van de opticien er het vaakst langs gestreken moeten hebben, is de verf verdwenen en zie je glimmend zilverkleurig materiaal."
In het korte verhaal "De liefde van een goede vrouw" beschrijft schrijfster en Nobelprijswinnares Alice Munro een retinaspiegel van een opticien. De spiegel lijkt onder haar woorden tot leven te komen. Dat is ook wat we in deze schrijfopdracht gaan oefenen; leren observeren. Want schrijven is kijken, goed kijken.
Kies een voorwerp. Leg dit voor je op tafel en kijk er naar. Schrijf voor jezelf op wat je opvalt aan het voorwerp. Waar doet het je aan denken? Wat zag je niet eerder? Waar wordt het voor gebruikt en hoe gaat dat? Roept het voorwerp gevoelens bij je op?
Schrijf vervolgens in maximaal 200 woorden op wat je ziet. Hoe beschrijf je het voorwerp op zo’n manier dat de lezer ziet wat jij wil laten zien? Gebruik zo min mogelijk woorden als "mooi", "leuk" of "groot". Dit zijn woorden die voor iedereen een andere betekenis hebben.
Inzending: Wonder van techniek
Schroeven fascineren me eindeloos. Het immer terugkerende patroon van een draaiende schroefdraad geeft me het rustbrengende gevoel van eeuwigheid. Mijn vreugde is dan ook groot wanneer mijn gastheer me zijn kurkentrekker aanreikt met de woorden: ‘Aan jou de eer om de fles te kraken.’
In de huls ter grootte van een kurk zit een ruggengraat die aan beide zijden eindigt in een schroef. Aan de onderkant zit de typische Archimedesschroef waarmee ik verondersteld ben de zachte kurk van de stevige Cabernet Sauvignon te penetreren. Aan de bovenkant bevindt zich een staaltje van vernuft. Die helft bestaat uit een bout met een kantelbare moer die voorzien is van twee lange oren.
Als ik ze naar voren kantel, dan is de moer de kop van de schroef. Ik grijp ze bij de oren en met stevige halen boor ik in wijzerzin de wervelkolom de fles in. Wanneer de moer de stam van de huls bereikt, zit de Archimedesschroef diep in de hals van de ontmaagde fles. Dat is het moment waarop ik de moer weer naar achter kantel. De bout past nu precies in het gat van de moer. Ik blijf met de klok mee draaien waarbij de moer zich afzet tegen de huls. Als bij wonder komt de bout opnieuw omhoog. Bij elke omwenteling zie ik meer kurk verschijnen tot de fles met een zachte plop een zucht laat ontsnappen.
Ik breng de onderkant van de kurkentrekker naar mijn neus en ruik de kracht van de Brandlin Mount Veeder, een voorafspiegeling van het boeket dat ik straks in mijn glas kan verwachten. Even waan ik me terug in Napa Valley.
Met lichte tegenzin sta ik het betoverende voorwerp weer af aan mijn gastheer. Hij herhaalt mijn bewegingen, maar nu in tegenwijzerzin. Eerst om de kurk uit de huls te drijven, dan om de kurk van de Archimedesschroef te draaien. Hij legt de kurk naast de fles en schenkt twee glazen uit. Stilzwijgend laten we de wijn ademen. Terwijl de aroma’s vrijkomen, mijmer ik over hoe grote wonderen van techniek in kleine voorwerpen vervat kunnen zitten.
Opdracht: De wolf
Terug van weggeweest. Schrijf een kort verhaal vanuit het perspectief van de wolf op Nederlandse bodem. (max 300 woorden)
Inzending: Verdommenis
Ik ben terug van nooit weggeweest uit de gedachten van geiten en schapen. Ze weten niet dat ik eraan kom, maar ze voelen het wel. Hun instinct van kuddedier geeft hen de aandrang tot vluchten, maar ze begrijpen niet waarom en ze zien niet waarheen. Ze lopen schichtig van hot naar her, zonder de oorzaak van hun rusteloosheid te kennen.
Ik ben de neurose van hun tijd. Ze worden gewaar dat ik nader, maar beseffen niet wat er gebeuren gaat. De geur van hun angst is onmiskenbaar en verslavend. Oude bokken en jonge tafelspringers ruiken hun kans om zich te onderscheiden als leiders van de troep. Propaganda over zelfverzonnen gevaren gaat er bij de kudde in als zoete koek. Zelfverklaarde beschermers op zoek naar macht in tijden van nood richten zich met holle woorden tot het gepeupel: ‘De geit en de kool dienen gespaard, maar zwarte schapen moeten buiten! Laten we niet alle schapen over dezelfde kam scheren, maar wie geen wol geeft, krijgt geen eten! Spijt is wat de geit schijt, met de benen gespreid.’
Het gebekvecht over wat de grootste dreiging vormt, maakt de kudde alleen maar zwakker. Ik ben op komst, en ik heb hen waar ik hen hebben wil: in chaos. Ze zijn verdoemd. Ik hoor hun gemekker en geblaat al van ver. Het klinkt als muziek in mijn oren. Straks zal ik hen en mijn honger stillen.
Opdracht: Dialoog
Een groot deel van een verhaal is dialoog. Dialoog zorgt ervoor dat het verhaal vooruit geduwd wordt of het bouwt een personage. Toch is dialoog soms lastig te schrijven.
De opdracht: schrijf een scène van 300 woorden die uit niets bestaat dan dialoog tussen twee personen. Geef des noods aan het begin een korte omschrijving van de setting, maar meer niet. Probeer beide personages een eigen stem te geven
Inzending: Het beest
‘Het is een mooi, maar gevaarlijk beest. Het dient met de grootste voorzichtigheid benaderd te worden.’
‘Maar het is dood.’
‘Nee hoor, het slaapt alleen maar. Zie hoe het trilt als ik het over de huid streel. De grijze schubben kleuren rood als ik ze aanraak. Het leeft echt, hoor!’
‘Hoeveel wil je ervoor?’
‘Dit wezen is enig in zijn soort. Ik heb het zelf gevangen in de bergen en het met gevaar voor mijn eigen leven hierheen gebracht. Ik weet niet eens of ik het wil verkopen.’
‘Toch heb je een prijs in gedachten.’
'Wat dacht je van honderdduizend credits?'
‘Dat is belachelijk! Wel goed geprobeerd, moet ik toegeven. Meer dan tienduizend is het niet waard, maar ik bied je er vijftienduizend voor.’
‘Ik kan het dier onmogelijk voor dat bedrag laten gaan. Ik zou erop verliezen!’
‘Wat ik je bied, is meer dan het waard is. Het beest neemt de helft van je schuur in. Elke dag verlies je geld gewoon door het hier te herbergen. Laat me je er voor een genereuze prijs van verlossen.’
‘Ik ben het niet met u eens, edele heer. Veel mensen komen speciaal hiernaartoe om dit unieke specimen te bewonderen. Dit magnifieke beest is uitstekende marketing voor mijn winkel.’
Jim liep om het beest heen, als was hij op zoek naar iets.
‘Voorzichtig nu,’ zei de verkoper, maar Jim negeerde hem. Hij trok hard aan één van de stekels en het beest schoot onmiddellijk wakker. Het hoestte en het proestte; de schuur vulde zich met rook.
‘Dat heeft het nog nooit eerder gedaan!’ schreeuwde de verkoper en hij deinsde verschrikt terug.
‘Maak je maar geen zorgen, het slaapt alweer,’ kalmeerde Jim hem, ‘Wat zal het worden? Verkoop je het of wil je het houden?’
‘Hoe wilde u betalen?’
Jim diepte een stapeltje plastic kaarten uit zijn binnenzak en legde ze in de handen van de verkoper.
‘Je mag het wisselgeld houden.’
‘Dank u, edele heer, het is een plezier zaken met u te doen. Hebt u eventueel assistentie nodig om het dier naar uw woning te vervoeren?’
‘Dat zal niet nodig zijn, maar je wil misschien wel de deuren van je schuur wijd openzetten.’
Jim plantte zijn duim op één van de schubben die de verkoper even voordien gestreeld had. De schub kleurde dit keer niet rood, maar groen. Met een diep gebrom ging de buik open en werden de ingewanden van het beest zichtbaar. Tot grote verbazing van de verkoper, stapte Jim erin, waarna de buik zich weer sloot.
Het dier begon opnieuw te hoesten en te proesten. De verkoper haastte zich om de deuren te openen. Hij was maar net op tijd om het gevaarte uit zijn schuur en uit zijn wereld te zien wegvliegen.