Ik heb mijn eerste teleurstellingen gehad: wedstrijden waarbij ik niet tot het lijstje van genomineerden of winnaars behoorde; vooral de niet-nominatie van Eenhoorn / Unicorn deed een beetje zeer omdat ik zelf wel van die verhalen hield.
Ik heb ook mijn eerste succesjes behaald: een publicatie van een 55-woordenverhaal in een bundel, het behalen van een plaatsje op een long-list van 20 voorleesverhalen waarvan er uiteindelijk vijf gepubliceerd zullen worden (mijn verhaal was helaas niet bij de laatste vijf), en een plaatsje op een long-list van 35 verhalen waarvan er uiteindelijk 25 in een verhalenbundel zullen opgenomen worden (de short-list wordt pas in mei bekend gemaakt).
Maart was een drukke maand op het gebied van deadlines voor wedstrijden en bekendmakingen van winnaars; het ziet ernaar uit dat april iets rustiger wordt. Uiteraard doe ik nog altijd mee aan de wekelijkse schrijfopdrachten van schrijvenonline.org.
Er zijn alweer drie weken voorbij sinds mijn vorige "Drie verhaaltjes" post; dit is de nieuwe lichting:
Voor wat het waard is, hier zijn alweer drie verhaaltjes:
Opdracht: Conflicten
Zonder conflicten kan je geen boeiende verhalen schrijven. Als er niet iets schuurt dan kabbelt alles gezapig voort, en bloedt het verhaal dood. Maar hoe schrijf je een conflict dat de lezer aan je verhaal bindt? In een boek heb je alle ruimte om je personages kleur te geven en vanuit die personages conflicten op te bouwen. In een kort verhaal heb je die luxe niet en verwacht de lezer evengoed een afronding, een conclusie of een openbaring.
Schrijf een verhaal van maximaal 400 woorden waarbij je duidelijk kiest voor een van de volgende conflicten;
Maak daarbij gebruik van een van de volgende dramatische functies;
Inzending: Het tovenaarsduel
'Je begrijpt dat we dit moeten uitvechten,' zei Terentius Berg.
'Dat begrijp ik heel goed,' antwoordde ik.
'Goed, laat ons dan afspreken bij zonsopgang aan de vijver bij het donderbos.'
'In orde,' antwoordde ik, 'breng gerust al je vrienden mee, ik zal ook alleen komen.'
Een duel onder tovenaars is zelden een gevecht op leven en dood. Er wordt gestreden met de toverstok tot één van beiden ontwapend is. De winnaar mag de toverstok van de verliezer aan zijn collectie toevoegen. Als we alle verhalen over Terentius mogen geloven, dan heeft hij ondertussen al een paar honderd toverstokken verzameld. Waar Terentius verschijnt, maken andere tovenaars zich uit de voeten uit vrees door hem uitgedaagd te worden.
Ik ben nooit happig geweest op duels, maar ik had een duidelijke opdracht van de hoge raad voor magie: recupereer de toverstok van onze voorzitter.
De voorzitter had die niet zelf kwijtgespeeld; hij zou zich nooit tot een duel verlagen. Maar zijn zoon, een jong broekje van amper veertig jaar, dacht dat hij er als eerste tovenaar ooit in zou slagen Terentius te verslaan. Daartoe had hij de toverstok van zijn vader geleend... Met alle gevolgen van dien.
De toverstok van de voorzitter was gemaakt van taxus met een hart van feniksveer; mijn eigen toverstok was er één van Cederhout en eenhoornhaar, maar die wilde ik niet voor een duel gebruiken. In plaats daarvan zocht ik mezelf een mooi wilgentakje uit en knipte ik een stukje staarthaar van mijn trouwe ezeltje. Slechts weinig tovenaars beheersen het ambacht van het maken van toverstokken, maar met wat inspanning slaagde ik erin een aardig stokje te maken dat buigzaam en koppig was tegelijkertijd.
Terentius stond erom bekend dat hij een duel won, nog voor de eerste spreuk afgevuurd werd. Hij keek zijn tegenstander aan met een blik die overwinning uitstraalde en de knieën van elke toeschouwer deed knikken.
Zoals afgesproken betrad ik net voor het ochtendgloren het strijdperk. Terentius schoot in een lach toen hij mijn zelf in elkaar geflanste toverstokje zag: 'Denk je me met dat wilgentakje en wat ezelhaar te kunnen verslaan?'
Ik strekte schijnbaar zenuwachtig mijn armen en liet daarbij opzettelijk mijn toverstok vallen. 'Nog een geluk dat we nog niet begonnen waren,' grapte ik, 'anders was ik al verloren!' Diep binnenin dacht ik aan wat mijn mentor mij altijd voorhield: 'het moment waarop je tegenstander je krachten onderschat, heb je al half gewonnen.'
'Genoeg gelachen,' zei Terentius, 'laat ons aan het duel beginnen!'
Hij vuurde meteen een paar salvo’s af die ik met mijn wild zwiepende wilgenstok wist te pareren. Waren er toeschouwers geweest, ze dachten waarschijnlijk dat ik het geluk van een gek aan mijn kant had. Terentius wist niet wat hem overkwam. Hij was woest toen ik na zijn zoveelste aanval een geeuw onderdrukte.
'Waarom. Geef. Je. Jezelf. Niet. Over!' riep hij uit.
'Omdat ik een trucje ken dat jij niet kent!'
De voorzitter van de hoge raad voor magie had mij een persoonlijke spreuk toevertrouwd waaraan alleen zijn eigen toverstaf gehoorzaamde. Het werd stilaan tijd die te gebruiken: 'Reversus pluma phoenix!'
De toverstok schoot onmiddellijk uit Terentius’ hand, blij van die schande van een tovenaar verlost te zijn.
Opdracht: Identiteitsproblemen
Met recente films als Bohemian Rhapsody, Green Book en Moonlight, waarin identiteit en innerlijke tegenstrijdigheid belangrijke thema's zijn, lijkt dit onderwerp heel actueel te zijn. Misschien waren deze identiteitsproblemen er altijd al, maar kan men er nu beter voor uitkomen.
De opdracht: schrijf een verhaal van 300 woorden waarin een strijd met de identiteit van de hoofdpersoon centraal staat (en probeer nog verder te denken dan alleen huidskleur en seksuele voorkeur, laat je creativiteit vloeien).
Inzending: Oceaanwees
Ik ben niet voor dit land geboren.
Groen in de lente, wanneer alles tot leven komt; geel in de zomer, wanneer het graan rijpt; bruin in de herfst, wanneer de aarde geploegd wordt; wit in de winter, een sneeuwtapijt. Dat zijn de prozaïsche kleuren die ik door de seizoenen heen vanuit mijn ouderlijk huis, dat onbeweeglijke landschip, aanschouw. Het spel van weer en wind wekt ze tot leven en brengt ze in beweging, maar niets van dit alles kan me bekoren. Elke kleur verbleekt in vergelijking met de poëtische kracht van het hemelse blauw op een heldere dag.
Helaas, dagen van azuur zijn niet zo talrijk in dit vlakke land. Het grootste deel van de tijd oogt mijn openluchtgevangenis grijs. Het coloriet van mijn persoonlijkheid komt niet tot zijn recht in dit grauwe klimaat. Ik ben als een palmboom in een rij knoestige wilgen langs een kabbelend beekje, smachtend naar een weidse zee en zonovergoten kusten. Ik vloek met dit landschap.
Grijze muizen, angsthazen en schijtlijsters bevolken de lokale fauna in groten getale; ze werpen mij boze blikken en harde woorden toe. Mijn gebrek aan camouflagekleuren maakt van mij een gemakkelijk doelwit. Ik wil vluchten, maar ik zit vast in de klei.
Vervloekt ben ik, en vervloeken doe ik mijn belagers: ‘Wee hen die mij krenken! Als in de jaarringen van een boom staan hun beschimpingen in mijn ziel gegrift. Ik ontgroei, maar ik vergeet niet; elke tak is een stok die zich het leed zal herinneren, de slagen van de botte bijl, het kerven van het mes. Wacht maar tot ik groot ben, en de wind mijn haatdicht draagt. Mijn stam zal niet meer buigen; ik word een mast voor boude zeilen.’
Lees ook deze kortere versie: Oceaanwees (Sweek #MicroBoot wedstrijd)
Opdracht: Elevatorpitch
Jawel, aan elkaar geschreven –dit woord staat inmiddels in de Dikke Van Dale, met als uitleg: 'bondige presentatie van een onderneming of haar producten, m.n. voor mogelijk geïnteresseerde financiers, klanten e.d.'
Maar in deze opdracht nemen we het letterlijk: je hoofdpersoon stapt in een lift en komt zomaar opeens oog in oog te staan met iemand die hij of zij gewoon móét spreken, bijvoorbeeld:
Een heel andere invulling mag ook.
Schrijf een tekst van rond de 300 woorden waarin je beschrijft wat er in die lift gebeurt. Ga ervan uit dat er veel verdiepingen zijn, dat de lift niet supersnel is, dat de twee hoofdpersonen beiden heel wat verdiepingen aan zich voorbij moeten laten gaan en dat er veel tussenstops zijn. Kortom: ze hebben (relatief gezien) de tijd. Het hoeft bovendien niet per se een succesverhaal te worden.
Inzending: Hellevator
Even later stapte Hans opnieuw de lift in en drukte op het knopje van de hoogste verdieping.
‘Zou je dat wel doen?’ zei een stem in de lift.
‘Ik heb er lang over nagedacht,’ antwoordde Hans, ‘ik zie geen andere oplossing.’
‘Er zijn weinig problemen die slechts één oplossing hebben. Geloof me, ik heb er al heel wat de revue zien passeren.’
‘Dat geloof ik best,’ zei Hans, ‘maar ik heb hulp ingeroepen bij familie en vrienden; ik heb een beroep gedaan op experts; ik heb alle mogelijke scenario’s doorlopen. Dit gesprek is de laatste kans die ik het wil geven.’
‘Ik help je graag, maar wat jij een gesprek noemt, lijkt me eerder een monoloog. Je luistert niet naar wat ik zeg.’
‘Ik luister wel, maar ik heb het gevoel dat ik alles al eens eerder heb gehoord.’
‘Het spijt me als ik in herhaling val. Als je van tevoren al niet openstaat voor mijn mening, dan heeft verder praten weinig zin.'
De lift stopte op elke verdieping. Hans verwenste de kosmische grappenmaker die op alle knopjes had gedrukt. Hij telde hardop de verdiepingen om de stilte te verdringen. Hij wilde niet in de verleiding komen een open liftdeur uit te stappen vooraleer hij zijn bestemming bereikte.
De val duurde langer dan verwacht, maar eenmaal beneden stond Hans meteen voor de Hoogste. Alsof het de eerste keer was, zag hij het gezicht dat bij de stem hoorde die hem in de lift had toegesproken.
‘Het spijt me dat je mijn raad niet opgevolgd hebt,’ zei de Hoogste, ‘wie zichzelf van zijn leven berooft, mag ik helaas niet in het hiernamaals toelaten.’
Even later stapte Hans opnieuw de lift in en drukte op het knopje van de hoogste verdieping.