Op regelmatige tijdstippen hou ik grote kuis, en dan smijt ik een heleboel dingen weg waarvan ik denk: die zal ik nooit meer nodig hebben. Er blijven echter altijd dingen over die aan mijn aandacht ontsnappen. Zo heb ik in een verloren hoekje een doos staan met oude schrijfsels. Ik probeer er daar nu af en toe een paar van te lezen. Ik doseer die activiteit, want het is nogal confronterend te moeten vaststellen wat voor onzin ik vroeger schreef.
Maar af en toe vind ik een verrassing, zoals dit handgeschreven manuscript van het verhaal Manuscript in een studentenkamer gevonden dat ik schreef voor het tijdschrift Autisme Centraal (als ik me niet vergis, werd het gepubliceerd in de jaargang 2004-2005).
Het is een versie die dateert van voor de uiteindelijke proloog van het verhaal —Ik ga het alfabet herschrijven— waarin ik begin met: Als ik terugdenk aan mijn eerste herinnering, weet ik nooit helemaal zeker of ik me die herinner omdat ik ze onthouden heb, of gewoon omdat ze me zo vaak verteld is.
Ergens is het wel jammer dat ik de meeste van mijn verhalen nu rechtstreeks intik in plaats van die op ambachtelijke manier met balpen op papier te schrijven. Eén van de grote nadelen van "digitaal schrijven" is dat de zinnen die je schrapt voor eeuwig verloren gaan. Tijdens het schrijven kan je soms nog "Undo" doen als je twijfelt of een eerdere versie toch niet beter was dan de nieuwe, maar op papier kan je op het zicht teruggrijpen naar de doorstreepte passages. Soms zitten daar ook mooie dingen tussen...